Veel ouderen zitten thuis in stilte voor de buis. Leefmuziek gat dit tegen door een gedeelde woning te zijn voor een oudere en een muzikant. De vorm van het gebouw draagt het geluid zo, dat de oudere altijd is omringt met muziek.
Het enige raam van de oudere bevind zich in het dak, aangezien het belangrijkste zintuig in dit gebouw niet het zicht is, maar het gehoor. Hoe dichter je bij het midden van de spiraal komt, hoe meer privé de ruimtes en functies zijn, zonder dat de mobiliteit van de oudere wordt belemmerd door muren, deuren, of opstapjes. De minst bekorige geluiden zijn ver van de muzikant, terwijl de gezellige leefgeluiden zoals de keuken en de zitkamer vlakbij zijn. Hierdoor dient het leefritme van de oudere als metronoom voor de muzikant.
De muzikant leeft in een staande spiraal, met een groot raam als podium voor de buitenwereld. De woonruimtes zijn op de begane grond, en de slaapkamer is geborgelijk verborgen in het hart van het huis. De muzikant hoort het leefgeluid en vertaalt dat naar leefmuziek voor zichzelf, de oudere, en iedereen.